Herfst in de fruitberg

Het is herfst. Veel dieren en planten beginnen zich op te maken voor hun grote winterslaap.

De frambozenoogst van vandaag. Ik heb eens de moeite genomen om correct te belichten (met twee flitsers). Volgende keer ook nog eens tijd maken om dat fruit wat beter te presenteren ipv in zo’n lelijk bord

De oogst in de Fruitberg begint nu sterk terug te lopen. Ik pluk nu al een maand dagelijks 300 tot 500gr  herfstframbozen (van 6 meter frambozenhaag) en er hangen nog enkele blauwbessen aan de struiken (die nu mooi rood beginnen te kleuren (de bladeren, niet de bessen) ). Ik heb zonet de vruchten van mijn pruimelaar ‘Prune de prince’ geplukt, één van de laatste pruimenrassen (kleine zoete, droge vruchten). De zwaartekracht zorgt er voor dat we ook okkernoten kunnen beginnen rapen.

Wat ik de voorbije dagen ook ben beginnen eten… aalbessen. Eerlijk gezegd ben ik niet direct fan van rode aalbessen.  Maar aangezien de mini-masjkes zo enthousiast waren (“Die staan ook bij Oma en we vinden dat zo lekker”) plantte ik enkele planten in 2010. Op aanraden van de Proeftuin nam ik er ook een roze en witte aalbes bij, omdat die superieur zouden zijn op het vlak van smaak (wat zoeter).
Vorig jaar vielen die roze en witte aalbessen zó in de smaak bij de kinderen (en bij mij), dat ik de selectie deze winter gevoelig uitgebreide (na lang onderhandelen konden de mini-masjkes leven met vier witte én vier roze aalbesplanten). Daarmee bleven de rode bessen deze zomer quasi onaangetast hangen aan de struiken. Ik plukte zelf wel af en toe enkele trosjes, maar aangezien er steeds lekkerder fruit in de omgeving stond te lonken, bleef een behoorlijk deel van de oogst aan de planten hangen. En zoals al vaker aangegeven, we zijn niet direct ‘confituurmakers’.
Die resterende aalbessen kleuren nu dieprood, en zagen er nog steeds smakelijk uit. En dat zijn ze ook, smakelijker dan een maand of twee maand geleden, toen ze zogezegd rijp waren. Ik oogst de aalbessen in de toekomst dus wat later (tenzij de kinderen ze opnieuw ontdekken).

Een tijd geleden vroeg iemand me of ik geen netten over mijn planten hing. Neen dus, voor één of andere redenen mijden de vogels mijn tuin (of toch de bessen-etende vogels). Die aalbessen hangen dus nog steeds aan de struiken en zijn dus niet leeggeroofd. Ik hoop over enkele jaren wel verplicht te zijn een net te hangen (als de bomen wat groter worden in mijn tuin?)

In ieder geval is er ten opzichte van de voorbije maanden sprake van een duidelijke verschraling van het aanbod. Maar dat zou alleen dit jaar zo mogen zijn. Vanaf volgend jaar oogst ik rond deze tijd ook braambessen en druiven. De twee doordragende aardbeirassen zullen ons tot eind september voorzien van aardbeien. En de vijgen zullen volgend jaar hopelijk opnieuw van de partij zijn. Voor kiwibessen, paw-paws en kaki’s zullen we nog enkele jaren geduld moeten oefenen.

Roodkleurende blauwbes (wordt uiteindelijk vuurrood)

Vanaf volgend jaar oogst ik ook peren en appels in herfst. Maar deze passen niet direct in mijn concept ‘snoeptuin’.

Niet dat ik nu uitkijk naar de herfst van 2013, maar ik zal dan in ieder geval langer meer kunnen oogsten in de tuin.

Maar ook dan eind oktober de oogst zowat stilvallen. Vanaf dan zal ik, zolang het niet vriest nog wat herfstframbozen plukken en ook late braambessen (vorig jaar tot midden december vruchten geplukt). Om dan na die eerste vorst weer helemaal vol goede moed aan een nieuw seizoen te kunnen starten…

Himbotop-fabriek in volle productie. Als het weer meezit heb ik nog minstens twee maanden vruchten op deze plant.

Verkiezingen

Toen een collega van me iets meer dan 10 jaar geleden een secretaris zocht voor een telbureau bij de verkiezingen in Diest deed ik dat met plezier. Toen ik het jaar daarna opnieuw opgeroepen werd door de gemeente, vond ik dat ook geen probleem.  

Ik verhuisde van Scherpenheuvel-Zichem naar Tienen, en werd bij de eerstvolgende verkiezingen opnieuw opgeroepen, als secretaris in een telbureau. Bij de volgende verkiezing werd ik zowaar opgeroepen als voorzitter van een stemopnemingsbureau. Wauw! Promotie!
Ik deed mijn werk duidelijk goed ben ik sindsdien voor alle verkiezingen opgeroepen. Federale Verkiezing? Check. Europese? Check! Vlaamse? Check! Provinciale? Check? Gemeentelijke verkiezingen? Check!

Zo was ik al van de partij in 1999,2000, 2004, 2006, 2009 en 2010. Alhoewel ik langzaamaan hoopte dat men me niet langer zou oproepen, was het tot en met 2009 steeds een redelijk prettige ervaring. Ik leerde ook enkele interessante mensen kennen, wat veel belangrijker is om te onthouden dan de zeurpieten die komen klagen over de stemplicht en de ‘zakkenvullers in de politiek’, alsof ik in hun gezanik geïnteresseerd zou zijn.Mijn bodylanguage was nochtans duidelijk, dacht ik. 

In 2010 werd ik opnieuw opgeroepen als voorzitter van een stemopnemingsbureau. Dat is me toen tegengevallen. Het niveau van de bijzitters was bedroevend laag, in tegenstelling tot de vorige verkiezingen : een naam opzoeken in een alfabetisch gerangschikte lijst was onbegonnen werk en uiteindelijk heb ik alle stembiljetten zelf moeten natellen (bij de eerste telling ontbraken er zomaar eventjes 30 stembrieven). Indien ik geen beroep had gedaan op mijn schoonbroer als secretaris had ik wel een week nodig gehad om de fouten van de bijzitters recht te zetten. 

Vorige week ontving ik opnieuw een brief van de Vrederechter. Hij verkondigde het blijde nieuws! Ik mag opnieuw optreden als voorzitter, dit keer van een telbureau. Ik hoop dat mijn bijzitters hier wél kunnen tellen, anders wordt het moeilijk.

Ik vrees dat ik mij nog een tijdje zal moeten vrijmaken. In 2009 vertelde ik twee, wat oudere voorzitters  dat het de vierde of vijfde keer was dat ik opgeroepen werd voor de verkiezingen, en dat ik hoopte dat het nu wel ongeveer zou gedaan zijn met die oproepen. 
Ze begonnen beiden te lachen. “Hier in Tienen ben je voorzitter ‘ad vitam’.


Appel

Enkele jaren geleden werd ik overgeplaatst naar Chatelet, om er een project op te starten. Eén lid van mijn projectteam was Fernanda. Een Braziliaanse ingenieur die tijdens een stage verliefd was geworden op een Franse collega, waarmee ze daarna getrouwd was. Ze trok lang niet alleen de aandacht door haar ravissante verschijning, maar ook door haar zuiders temperament én haar trots voor het Brazilaanse Vaderland. Zo vertelde ze over een typisch braziliaanse gerecht dat ze zowat omschreef alsof ze het recept van God de Vader hemzelve hadden ontfutseld (het was ‘trop bien’). Groot was dan ook ons enthousiasme toen ze ons dat gerecht voorschotelde.  De onluistering was groot.

Van zo’n wedervaren begint een mens al wat meer op zijn hoede te zijn voor superlatieven, smaak is immers een persoonlijk iets.

Cwastresse Double wordt omschreven als één van de best smakende  RGF rassen van Gembloux. Ik was dus meer dan een beetje nieuwsgierig of ik de appel écht lekker zou vinden.
Want als deze zou tegenvallen, hoe zouden dan die andere Gembloux-appels dan smaken? Zou ik dan van alle aangeplante appelaars  alleen maar moes en sap kunnen maken? Zo’n vaart zou het toch niet lopen?

Tuurlijk niet. De appel is overheerlijk. Knapperig, overheerlijk aroma en lekker zurig. Jammer dat er dit jaar nog maar enkele appels aanhingen. Zelfs de kinderen waren enthousiast. Volgend jaar meer!

‘Cwastresse Double’ is een triploïd ras en maakt geen stuifmeel aan. Je hebt een andere appelaar nodig om hem te bestuiven en zelf gaat hij géén andere bomen bestuiven. De bloemen zijn een stuk groter dan op de andere appelaars.

En toch nog even zeggen dat de rest van de braziliaanse keuken die ik geproefd heb overheerlijk is.

Alien Flower

In een hoekje van mijn tuin groeide enkele maanden geleden een leuk bodembedekkend (on)kruid. Zo leuk dat ik besliste het te verplanten, om het dan later in het tuinontwerp te integreren. De naam van dat plantje uitzoeken zou ik wel later doen, wanneer bewezen was dat het plantje écht bruikbaar was in de tuin. Deze luiheid werd enkele weken later beloond door Zem, die op haar blog een berichtje schreef over Muurleeuwenbek. Dat was hem dus.
De plant doet het hier uitstekend. Deze twee bloemetjes lijken wel twee gezichtjes .

Gehakkelde Aurelia (Polygonia c-album)

Ik geef toe, lang niet de beste foto’s, maar ik ben gewoon tevreden eindelijk ook deze in mijn tuin te kunnen vastleggen. Op één waarneming in de lente was dit zowat de laatste ‘courante’ vlinder in Vlaanderen die ik nog niet had waargenomen in de fruitberg. Bovendien zit hij ook nog op de Echinacea. Het valt me op dat ik alleen op Echinacea var magnus insecten zitten, niet op de cultivars.

 

Fan² – Als ge’m niet opeet, is’t zonde dat ge’m hebt gekweekt

Opdeboerderij maakte mij – samen met hun andere bezoekers – dit week-end warm voor een nieuw programma op Vier, de moestuin.
Vandaag stootte ik bij toeval op een tweede trailer van hetzelfde programma. Als dat programma dit niveau zelfs maar af en toe haalt, is er een nieuw cultprogramma is de maak. Bartel en Groenland zijn OK, maar dit format lijkt me zoveel leuker. Oordeel zelf nog een tweede keer, als opdeboerderij je al niet had overtuigd.

Wordt vervolgd

Enkele maanden geleden schreef ik hier al eens iets over één van mijn hostazaailingen, Hosta Blushing Blue.

Ondertussen is de kogel door de kerk. De plant zal door Hostacollectie vzw geïntroduceerd worden. Eén neus van deze plant is onderweg naar een weefselkweek-laboratorium alwaar deze plant zal gekloond worden. Weefselkweek laat toe om vrij snel een grote hoeveelheid planten op te kweken.

Het is geen garantie op succes, soms lukt het niet om de plant te vermeerderen, soms lijken de nakomelingen ook helemaal niet (of niet allemaal) op de moederplant.

Maar als het een beetje meezit (en daar gaan we dan maar vanuit), zijn er eind volgend jaar al een 500-tal jonge plantjes verkoopsklaar, die dan in het voorjaar van 2013 bij een aantal Hostakwekerijen in Europa én de Verenigde Staten aangeboden zullen worden. Ik kijk nu al uit naar die catalogi.

Ik heb in ieder geval nog twee originele divisies van de plant, mocht het even mislopen in het laboratorium.

Exotisch fruit

Na meerdere zachte winters waren vele tuiniers stoutmoediger geworden in de beplanting van hun tuin. Vijgenbomen, olijfbomen, pseudo-winterharde bananen, granaatappelaars, exotische varens,… werden een deel van ons straatbeeld. Alsof velen onder ons het broeikast-effect enthousiast verwelkomen.

De twee laatste winters hebben velen met de neus op de feiten geduwd : het koninkrijk der Belgen is geen subtropisch vakantieoord, het kan hier nog steeds flink koud zijn in de winter. Terwijl de winter van 2010 het kaf van het koren leek te scheiden, werd ook het koren tijdens de stress-test van februari finaal en meedogenloos diepgevroren.

Ik heb zelf ook een aantal exotische fruitbomen aangekocht die deze winter overleefd hebben in de zonet afgebroken veranda. Zonet afgebroken wil dus ook zeggen, volgend jaar niet meer beschikbaar. Maar als alles verloopt zoals gepland, zijn de aangekochte exoten voldoende winterhard voor onze contreien. Als ze onvoldoende winterhard blijken te zijn, vriezen ze dood en vervang ik ze door andere planten.

Zo heb ik me 3 Paw-paws aangeschaft. Paw-Paws zijn alleen qua naam en voorkomen exotisch, want ze groeien vrij noordelijk in de Verenigde Staten en kunnen temperaturen tot -30°C verdragen. De planten lopen ook erg laat uit (begin mei), wat een bijkomende bescherming vormt. Ik heb de vruchten nog nooit gegeten maar lees hier en daar dat ze overheerlijk zijn: banaan-mango met een vleugje vanille, klinkt te goed om waar te zijn, niet? De vrucht wordt niet verkocht in de winkel vanwege de beperkte houdbaarheid.

Paw-Paw. 20 cm gegroeid dit jaar, en dus verdubbeld.

Ik hoop over een kleine 5 jaar zelf te kunnen oordelen. Aangezien jonge planten niet goed tegen UV-stralen kunnen, hou ik de planten nog wat uit de zon, in een pot. Dat beschermt ze ook tegen de woelmuizen. Het zijn niet de eenvoudigste planten, vrij duur in aanschaf voor (heel) weinig boom, blijkbaar zijn de planten moeilijk te enten en te verplanten. De planten zijn hier toch al behoorlijk gegroeid. Na enkele jaren zouden ze sneller beginnen groeien, en uiteindelijk  4 tot 5 m hoog moeten worden. We zullen wel zien, denk ik dan.

Perismoen (Diospyos virginana)

Ook heb ik me één persimoen (Diospyros virginana), één kakipruim (Diospyros lotus) en twee kaki’s (Diospyros kaki ‘Dunaj’ en ‘Tipo’) aangeschaft. Ook deze planten overleven als volwassen planten temperaturen van < -20 °C. Om op veilig te spelen, ga ik ze pas volgend voorjaar pas uitplanten in de tuin. Ik heb tot nu toe weinig positieve commentaren gelezen over de smaak van de vruchten, maar dat zal de toekomst uitwijzen. In het ergste geval lusten de kippen ze wel. Of de compostwormen. En aangezien het fruit aan de boom blijft rijpen tot in het putje van de winter, hebben we alvast enkele coole kerstbomen in onzen hof (kale bomen vol met oranje vruchten!). Het blad van de boompjes is alvast zeer mooi, en de planten groeien erg enthousiast.

Kaki ‘Tipo’ (Dysoporys kaki)
Ziziphus jujuba

Drie jaar geleden heb ik een Ziziphus jujuba aangeschaft. Hij staat nog in pot maar ook hij zal zich volgend jaar moeten bewijzen in de tuin. Deze chinese dadel zou een vrucht geven die een beetje te vergelijken is met de dadel. Heeft nu al drie jaar gebloemd maar van vruchtzetting geen spoor. Duur plantje dat duidelijk – in het kader gebruik eens een eufemisme in je blog – niet de sterkste groeier is. Iedere winter denk ik dat hij kapotgevroren is, maar het plantje weet wel beter. Volgend jaar neem ik de proef op de som en plant ik hem uit in de tuin. Deze plant staat met stip op één in de lijst van miskopen vrees ik.

Ziziphus. Dan toch vruchten dit jaar?

Verder plan(t) ik nog twee Nashi-peren, een sappige Japanse peer in de vorm van een appel. Enfin, zo worden ze toch meestal omschreven en aanbevolen. Ze zouden ook in de winkelrekken liggen, maar ik heb ze nog nooit in de winkel zien liggen.

Een ietsje minder exotisch, eerder mediterraans, zijn de vijgenbomen. Zoals ik al heb verteld staan er drie vijgelaars in grote containers (en die groeien nu als een speer). Ik heb nog eens drie andere vijgenbomen die ik einde deze winter (na Pasen) in volle grond ga uitplanten. Waarom 6 vijgelaars? Omdat ik de vruchten lekker vind en de bomen zeer mooi.

Flink opgeschoten vijg-in-pot. Zo stonden ze er een maand geleden bij

Prioriteiten

Iedereen vind zich een veilige chauffeur (de anderen zijn het probleem). Ik ben daarin geen uitzondering, met dat verschil dat ik me wel strikt aan alle regels houd. Ik rijd dit jaar 20 jaar met de wagen zonder één bekeuring (ik tel dan de occasionele parkeerboete wegens verlopen parkeerschijf na niet mee).

Dat vele mensen (collega’s en familie) daar af en toe smalend over doen, neem ik er met de glimlach bij.
Wanneer ik bij werken op de autostrade soms de enige ben die zich aan de aangepaste limiet lijkt te houden haal ik mijn schouders op.
Dat hier of daar een randdebiel mij in het gevaar brengt omdat ik 50 rijd waar ik 50 mag rijden, en vlak achter me aan komt rijden, dat gaat me veel moeilijker af. Maar één van mijn goede voornemens van dit jaar was me daar niet meer aan te ergeren, en dat gaat me beter af dan verwacht.

Sinds 2005 werk ik benedens de taalgrens, en rijd ik dagelijks langs een echte dodenweg. Ik kan zo 10 plaatsen aanduiden op die route (60 km) waar gedurende die 7 jaar een dodelijk ongeval gebeurd is.

Volgens de geschreven lokale pers zijn de bomen langs grote delen van de weg de boosdoeners, maar veiligheid start in de eerste plaats bij een veilig verkeersgedrag.
Nationaal vallen er nog steeds meer dan 800 verkeersslachtoffers per jaar, die door velen fatalistisch als een soort van ‘collateral damage’ van onze mobiliteit worden beschouwd, ook al bewijzen al onze buurlanden dat het véél beter moet kunnen.

Wat ik vandaag zag, onderstreepte de vaak laconieke houding ten opzichte van verkeersslachtoffers..

Op terugweg van mijn werk zag ik in mijn achteruitkijkspiegel de blauwe lichten verschijnen van een prioritair voertuig. Zodra de politiecombi naderde maakte ik plaats en de combi raasde me aan hoge snelheid voorbij. ‘Dat is dringend, dacht ik. Benieuwd wat de reden van de interventie is’.
In dit geval liet het antwoord niet zo lang op zich wachten. Terwijl ik ook nog een MUG liet passeren, zag ik in de verte meerdere wagens met knipperlichten, geparkeerd aan de kant van de weg.

Bij één van de vorige ongevallen was ik getuige van hulpverleners die in het midden van de weg  (tevergeefs) trachtten een slachtoffer te reanimeren . Dat beeld staat nog op mijn netvlies gebrand. Ik probeer dus zo weinig mogelijk rond te kijken. Toen een agent me gebaarde dat ik mocht doorrijden  zag ik (de benen van) een slachtoffer achter een wagen met meerdere hulpverleners rondom het slachtoffer en aan de overzijde een zwaarbeschadigde wagen waarop volgens mij het zadel van een motor lag. Enkele meters verder werd ik nog even opgehouden door een andere wagen en keek naar rechts en zag een man heel minutieus (met zijn neus als het ware op zijn voertuig) zijn motorkap controleren op mogelijke schade, terwijl op nog geen 50 m afstand iemand voor zijn leven lag te vechten. Het geeft eigenlijk perfect weer in wat voor wereld we leven.

Ik hoop in ieder geval dat er eind deze week geen bloemen liggen aan de kant van de weg  …

Prachtige finale

Het was weer een prachtig week-end. Nadat ik nog eens bewees dat composteren een werkwoord is (twee bakken omgezet) ook nog het gras afgereden. Daarna vond ik dat de tuin – van achteraan bekeken – er best wel OK uitziet.  Maar ja, met zo’n mooi en zonnig weer ziet alles er beter uit.
De fikse regenbuien van donderdag en vrijdag (samen > 20 mm neerslag), zorgde er ook voor dat alle planten er fris en monter bij stonden.
Daar wordt een mens goedgeluimd van. Daarom enkele sfeerbeelden …
Deze oude stronk (pruimenboom of kerselaar) staat er wat minder fris en monter bij. Hij zal volgend jaar  midden in de bloemenweide staan.
Een stukje frambozenhaag (zowel links als rechts – met links het ‘gat’ vanwege de niet-groeiende ‘Polka’ die vorige week gerooid is)
Vandaag twee pompoenplanten opgeruimd, helemaal vernietigd door meeldauw, wie sprak er daar over fris en monter? Ik heb nog enkele vruchten trachten te redden en in de zon laten narijpen. Zoals U  kan zien zijn dit kleine pompoenen (‘Small sugar’).
Verderop staat er nog een pompoen vol groeikracht, overladen met jonge vruchten. Nochtans hebben de planten daar minder zonlicht, maar wel enkele uurtjes vroeger. Zo droogt de dauw sneller op, en blijft de meeldauw langer wel, vermoed ik.
Volop warmte en ook nog windstil. Nartuurlijk zijn ook de insecten dan op de afspraak.
Waar teken ik voor nog zo’n week-end volgende week?