Appeltje voor de dorst

Toen ik mijn bestelling plaatste bij de boomkwekerij, ging ik er van uit dat de appels in de eerste instantie zouden dienen als grondstof voor appelsap of appelmoes, op enkele rassen na.

Het leeuwendeel van die appelbomen zijn deze winter geplant. Het standaard-advies luidt ‘Alle vruchten verwijderen om de boom de kans te geven alle energie te steken in het aanmaken van een sterk gestel’.

Toch blijft het moeilijk om dat advies ook daadwerkelijk uit te voeren. Dus zijn er aan enkele boompjes toch enkele appeltjes blijven hangen. En ondanks het slechte weer zien die appeltjes er best smakelijk uit. Het is nu nog wat vroeg om te testen maar hierbij toch enkele fotokes…

Veurnse Reinet
Elstar
President van Dievoet
Cwastresse Double
Reinette Heirnaut

Distelvlinder (Vanessa cardui)

Toen ik deze vlinder enkele jaren geleden fotografeerde, dacht ik een erg bijzondere vlinder te fotograferen. Ik herinner me deze, in tegenstelling tot alle andere vlinders, niet uit mijn jeugdjaren. Iets wat gezien de schoonheid van deze vlinder wel erg uitzonderlijk zou zijn.

Vandaag dus voor het eerst gespot in mijn tuin.

Herfstframbozen

Het basis snoeischema voor frambozen is érg eenvoudig: alle takken die vruchten gedragen hebben wegsnijden na de oogst. Voor zomerframbozen is dat dus in de zomer, voor herfstframbozen in de winter.
Maar je kan op herfstframbozen een tweede oogst bekomen in het voorjaar- remonteren heet dat dan in het jargon. Als je de takken slechts gedeeltelijk terugsnoeit in de winter krijg je een (bescheiden) oogst in de vroege zomer. Niet alle rassen lenen zich hier even goed toe.

Er is echter een ‘maar’. De plant steekt in het voorjaar zowel energie in het aanmaken van nieuwe groeischeuten als het aanmaken van bloemknoppen op de oude scheuten. De zomeroogst gaat dus ten koste van de oogst later in het jaar. Althans, dat zegt ‘de theorie’.

Ik heb dit jaar  voor twee soorten herfstframboos een aantal takken volledig teruggesnoeid, en een aantal takken laten remonteren. Het verschil is erg duidelijk.
Bij ‘Himbotop’ zijn de planten die geen vrucht hebben gedragen in het voorjaar minstens een halve meter hoger uitgegroeid (230 cm vs 180 cm hoog). De bijgevoegde foto geeft duidelijk aan dat die hoogte ‘benut’ wordt met extra vruchten. Bij Joan J zien we een vergelijkbaar resultaat, ook al is het verschil kleiner.

De ‘Himbotop’ haag. Links drie stokken van planten die niet hebben moeten remonteren, rechts drie stokken die wel hebben moeten remonteren

Ga ik nu vanaf volgend jaar mijn herfstframbozen niet meer laten remonteren? Toch wél. De planten zijn nog redelijk jong en ik ben benieuwd of dit verhaal zich volgend jaar bevestigd.. Bovendien heb ik geen vroege zomerframboos in mijn collectie, en is de remonterende ‘Joan J’ nog ietsje vroeger rijp dan ‘Tulameen’ (mijn vroegste zomerframboos). Het remonteren lijkt de herfstoogst ook een beetje te verlaten, wat natuurlijk ook handig meegenomen is. Waarschijnlijk ga ik op termijn afwisselen (planten één jaar laten remonteren, één jaar niet)

Grootste stok Himbotop. Let op de vele vruchten op deze tak. De kabel hangt op +- 150 cm hoogte

De minder goed groeiende herfstframbozen (Polka en Pokusa) ga ik volgend jaar wel volledig terugsnijden, op zijn minst zolang de planten niet écht groot en stevig zijn.

Flashback 2

Het ouderlijk huis was een boerderij. Naast de grote tuin met boomgaard lag niet alleen een wei vol koeien, maar ook een grote grasvlakte en een bos. Op de weide vol koeien na allemaal vrij toegankelijk voor mijn 3 broers en mijn zus. Mijn moeder ondernam verwoedse pogingen om de tuin te verzorgen (naast het opvoeden van 5 kinderen) maar geen van ons was daar in geïnteresseerd. Het gras afrijden of wieden werd als een straf beschouwd. Wij speelden liever in de weide, op zoek naar de dikste  sprinkhaan of speelden een wedstrijdje ‘wespen vangen’. De ‘genoffels’ (anjers), ‘Rhododendron’ en ‘Salvia’ interesserden ons niet. We klommen om ter hoogst in de bomen. In de beek zaten watersalamanders en kikkers bij de vleet. Af en toe vonden we een hazelworm. Wie heeft dan bloemen in de tuin nodig? Neen, de (huis)dieren interesseerden ons dan veel meer  (schapen, konijnen, kippen, eenden, fazanten, vogels, vissen, hond en een schildpad passeerden allen de revue).
Wij speelden voortdurend buiten, met de luxe dat onze woning in een doodlopende straat lag, en ons huis het laatste huis was, 150 m afgezonderd van de dichtsbijzijnde buren.
Het fruit van de boomgaard was een soort evidentie, waar ieder jaar opnieuw volop van gegeten werd.

Toen mijn ouders verhuisden naar de dorpskern, en ik op kot zat te studeren, begon ik me meer in de tuin te interesseren. In die mate dat wanneer ik op zoek ging naar een eigen woning een grote tuin op het verlanglijstje stond. Uiteindelijk beslisten praktische beslommeringen er anders over en kwamen we terecht in een huis met een tuin van 5a. Weken lang werkte ik aan een aangepast plan van een tuin met brede borders. Ik verslond verschillende boeken over tuinontwerp en planten.


Onze buurman was een verwoed tuinier. Zijn tuin werd ingenomen door een moestuin. M. was terecht fier op zijn ‘schoon legumme’, maar daar werd een enorm arsenaal aan chemicaliën voor aangewend.  
In het begin gebruikte ik ook nog chemicaliën in de tuin, maar de bijna karikaturale aanwending van herbicides, fungicides en insecticides van mijn buurman opende mijn ogen. Ondertussen begonnen onze kinderen in de tuin te spelen, en wou ik ieder contact met gifstoffen vermijden.
Zo begon ik, gewapend met een stekkedoosje, samen met mijn zonen de beemden af, op zoek naar lieveheersbeestjes die ik dan los liet in de tuin. Verder leek tuinieren me wel af te gaan, want ook de moeilijke planten die ik aanplantte groeien zonder moeite.

Daarna verhuisden we naar Tienen. Opnieuw hetzelfde verhaal, na maanden zoeken naar een huis met grote tuin werden we verliefd op een prachtig herenhuis in het centrum met een piepkleine tuin. Onze vrienden vroegen nog of dat wel zou lukken… Daar kwam het verzamelvirus bovendrijven : in een mum van tijd stonden er meer dan 100 hostavariëteiten in de tuin. 

En zoals reeds eerder aangegeven sloeg het verzamelvirus door een bosaardbei over op fruit. 4 Perenbomen, 4 druivelaars, 2 kiwibessen, 3 braambessen/bozen, 4 frambozenrassen, 2 blauwbesplanten, 5 vijgenboompjes en 7 stekelbessen in een tuin van 0,5 a. Waar ook nog eens 100 hosta’s in pot stonden. Opnieuw werd voor al deze planten op vrij korte termijn wat naslagwerken doorgelezen. Maar daardoor nam ook de wens om nog meer fruit aan te planten toe. Ik had meer plaats nodig, een grotere tuin vooral, en toen ik daar MadaMasj over aansprak, bleek zij dat ook wel te zien zitten.
Dus zitten hebben we sinds twee jaar een grote tuin. In plaats van woekeren met plaats kan ik nu naar hartelust woekeren met planten.
En hebben w eigenlijk spijt dat we onze kinderen niet al véél vroeger een grote tuin om in te spelen hebben geboden.

Bloemenweide

Bij een tuinbezoek ter gelegenheid van de eco-tuindagen van Velt kreeg ik een pakje bloemenweide van de provincie Vlaams Brabant mee.
De zaadjes werden vrijwel onmiddellijk uitgezaaid tussen de aalbessen. Niet alle planten zijn even goed gekiemd, en ik heb het zaaien (tijdens een regenbui) ook een beetje te snel-snel gedaan, zodat de verschillende planten eerder in groepen bij mekaar staan in plaats van alles mooi door mekaar.

Bovendien komen de konijnen van de buurvrouw wel eens op bezoek in de bloemenweide; ik vermoed dat een aantal plantensoorten niet zullen te zien zijn…

Zolang de insecten het maar goed vinden. Volgend jaar zaai ik op een andere plaats een bloemenweide van  inheemse vaste planten. Als enkele van de éénjarige terug opkomen volgend jaar is dat goed. Als dat niet het geval is, is dat ook goed. Alleen van de dille probeer ik zaad te oogsten, om koninginnepages te binden aan mijn tuin .