Eerst even een foto van de rozelaar die vorige week nog volledig onder de luis zat. Die is dus ondertussen helemaal opgeruimd, door de twee beestjes die je hier boven in beeld ziet: links een zweefvlieglarve, rechts de larve van een lieveheersbeestje.

Maar ik wil het hier eigenlijk hebben over de bloedblaarluis, een familielid van de bladluis. Ze zorgt voor bladdefecten op aalbessen zoals je die hieronder ziet.

Het algemene advies is om aangetaste bladeren te verwijderen. Zo neem je inderdaad de meeste van die luizen weg (ze zitten aan de onderkant van het blad), maar zelf doe ik dat dus niet. Want ik heb gemerkt dat ook deze beestjes op het menu staan van de dezelfde predatoren. En ik stoor me niet aan dat zogezegd ‘lelijk’ blad. Op de foto hieronder zie je de onderkant van zo’n blad, en de bloedblaarluizen die verantwoordelijk zijn voor die plekken.

Zowat al onze rozen zijn ondertussen bevrijd van het luizenleger; diens natuurlijke vijanden kregen vrij spel, net als bij jou. Met groot succes, dus.
Bij een enkele overinvasie speelde ik flikje-bij-een-betoging: een welgemikte waterstraal deed wonderen. 😉
Je hebt dus aan de witte wijn gezeten 😉
😉 !
Lie(f)s.
Kon ik niet laten liggen heh
😀
Goe bezig. Leven en laten leven. Balans.
Het schijnt dat, als je een hele nacht een CD van ‘Get Ready’ volle bak laat afspelen naast door bladluis geteisterde planten, deze ’s morgens niet meer zichtbaar zijn!
Natuurlijk, dan zijn die planten dood…
Ik vind dat zogezegd lelijk blad ook juist mooi. Maar, hoe kom ik nu aan bloedbladluizen?
Aalbessen zetten. Ze komen dan wel vanzelf langs. 😉
De enige rodebessenstruik heeft, na jarenlang de merels ruimschoots van snoepgoed te hebben voorzien, zojuist het loodje gelegd. Ik vrees dat door grondsoort en droogte mijn project bessenstruiken planten even in de koelkast staat.