Ongeveer twee weken geleden startte de meteorologische lente, vanaf nu is de dag langer dan de nacht. Door de overschakeling naar het winteruur is het op dit eigenste ogenblik nog lang niet donker (nvdr: dat was om 20h00, ik heb ondertussen wel even iets anders gedaan, het is hier nu ook donker).
De komende twee weken maakt mijn tuin de grootste metamorfose van ’t jaar door: de haagbeuk begint langzaam aan in blad te komen. De bruine, transparante hagen zijn over twee weken frisgroen, dat is voor mij echt het kantelpunt van de lente. Het moment waarop veel dorre bruine takken veranderen in fris groen.
Op de foto hierboven zie je ook dat het gras in de gazon nog niet gemaaid is. Dat is logisch, want je kan er ook krokusloof in herkennen. Zolang dat niet is verdord, maai ik het gazon niet. Bovendien slaat een gazon dat minder frequent wordt gemaaid veel meer CO2 op in de bodem (en is gazon saai en grasmaaien afstompend). Ecologische tuinders zijn niet lui, ze zijn slim;-).
Waar je ook aan ziet dat het lente in de tuin is: de kruiden die overal (en ook ongevraagd) opduiken. In de niet zo geweldige foto hieronder een stukje border. Tussen de overal opschietende vergeet-me-nietjes, de ereprijs, de witte klaver, het gras, basterdwederik, melkdistel, de dovenetel en de veldkers staan ook een aantal vaste planten: Lindelofia azurea, Campanula persicifolia, Persicaria bistorta en Lychnis flo-cuculi zien opschieten. Er staat ook ergens een Crocus die al een tijdje uitgebloeid is.
Iets minder goed zichtbaar: de satéstokjes die aangeven waar de vaste planten staan die ik hier eind vorig jaar aanplantte.
Wieden betekent hier echt niet alle uitgezaaide planten verwijderen. Alleen de echt vervelende kruiden (in eerste plaats het gras, melkdistel, veldkers en de basterdwederik) worden systematisch weggehaald, voor de rest probeer ik zoveel mogelijk plantjes te laten staan, met als doel de bodem zo goed mogelijk te bedekken. Alleen wanneer eenjarigen de vaste planten dreigen te overwoekeren, moeten ze wijken. Vergeet-me-nietjes en de ereprijs zijn bovendien erg leuke voorjaarsbloeiers. Van zodra ze uitgebloeid zijn en beginnen te verdorren verwijder ik ze (zodat ze zich nu kunnen uitzaaien).
Ik vind die uitbottende bomen altijd iets wulps hebben.
Ik hou vooral van het jonge, frisse blad
In je manier van tuinieren en de kijk op de dingen verschillen we toch enigszins. Maar hey, dat is prima. Duizend mensen, duizend visies. 😉
De haagbeuk die in blad komt, vind ik ook steeds een heuglijk moment en een heerlijk keerpunt.
Ik weet niet of we zoveel verschillen. We willen allebei vooral kleur in de tuin, en geen saai gazon, denk ik dan.
Dat is waar. En bovendien heb ik ons ganse gazon opgeofferd ten voordele van de borders. Wat resteert zijn door de tuin kronkelende paden, aan weerszijden omgeven door flora.
(Voor wie kinderen heeft, is zulks natuurlijk niet mogelijk.)
Héérlijke tijd !
Lie(f)s.
Absoluut
Die satéstokjes, daar zouden de (talrijke) eksters alhier snel blijf mee weten. Elk, maar dan ook elk stokje in de moestuin moet er radicaal uit van hen. Wat ze verwachten wat eraan hangt, is mij een raadsel. Een goudklompje?
Misschien hangen de kabouters die daar ’s nachts aan?
Dat wieden doe ik eigenlijk zoals jij, ik merk trouwens dat ik dat alleen nog in de nieuw ingeplante stukken tuin moet doen.
Veder kijk ik ook uit naar het moment dat onze lange haagbeukenheg weer groen is, dan is de tuin weer wat meer omsloten.
Daar wacht ik ook op. Aan de straatzijde vraagt het allemaal nog wat meer geduld, want daar is er een beukenhaag aangeplant…