Een levende tuin

We proberen met het Netwerk Milieu Tienen zoveel mogelijk inwoners van Tienen te stimuleren om hun tuin ecologischer en biodiverser in te richten.

Daar zijn heel wat goede redenen voor te vinden, die vooral gekoppeld zijn aan het ecologisch potentieel dat alle privétuinen in Vlaanderen hebben. We leven in een dichtbevolkte regio, met heel wat versnippering tussen de verschillende natuurgebieden. In totaal is er 7% van Vlaanderen “Oppervlakte met effectief natuurbeheer”, waarvan 1% natuurreservaten. Daar tegenover staat dat privétuinen 9% van het grondoppervlak van Vlaanderen innemen. Zowel op het vlak van biodiversiteit als op het vlak van klimaatadaptatie kunnen ze een belangrijker rol spelen. En de meeste maatregels die de biodiversiteit in je tuin stimuleren, zijn ook voor klimaatadaptatie van groot belang.

De vraag is, wat moet je nu doen om de natuur in je tuin uit te nodigen, en wat voor soort tuinen kunnen een steentje bijdragen? Dat was ook het onderwerp van een discussiecafé enkele weken geleden.

Over de laatste vraag kan ik zeer kort en bondig zijn : ook kleine tuinen en stadstuinen zijn belangrijk. Onderzoek toont aan dat een kleine tuin of een stadstuin even biodivers kan zijn dan een grote, landelijke tuin : per m² tref je in stadstuinen en kleine tuintjes – bij een vergelijkbaar beheer – evenveel ongewervelden aan. In een ommuurde stadstuin ga je geen everzwijnen of wolven aantreffen, maar dit betreft ongewervelden (slakken, insecten, spinnen, mijten, wormen, duizendpoten,…).

Veel mensen hebben een idyllisch beeld van het platteland, maar vergeten even dat grootschalige monocultuur niet direct een stimulans voor de natuur is (ook al worden er nu op allerlei manieren stappen gezet om dat te verbeteren). Er zullen natuurlijk altijd lokale verschillen zijn, ik ben er vrij zeker van dat de grote (2-3 ha), redelijk verwilderde parktuin met hoogstamboomgaard en grasland van mijn buren een positieve impact hebben op de biodiversiteit in mijn tuin.

Maar de idee moet volgens mij toch zijn dat iedere tuin een positieve bijdrage kan leveren in een groot netwerk van tuinen die corridors vormen over het hele land.

Goed, nu dat dat duidelijk is dat iedere tuin kan helpen, is er natuurlijk de vraag, wat kan ik doen om mijn steentje bij te dragen?

  • Vermijd pesticiden. Het lijkt me nogal wiedes dat je geen extra biodiversiteit creëert door ze te vergiftigen.
  • Beperk de hoeveelheid verharding. Niet alleen omdat het niet goed is voor de biodiversiteit, maar ook omdat de toenemende verharding van Vlaanderen ons steeds kwetsbaarder maakt voor wateroverlast. Door de warmere zomers kan de lucht veel meer water ophouden (vandaar de langere droge periodes), en zijn regenbuien/onweersbuien in de zomer steeds feller.
    In steden zorgt de toenemende verharding ook voor een hitte-eiland effect (de temperatuur in de stad is tot 10°C hoger dan op het platteland). Ontharden dus. In steden is ongeveer 35% van de oppervlakte “tuin”, voor ontharding in steden en dorpskernen kunnen we niet alleen op de overheid rekenen.
  • Plant een boom (indien daar de plaats voor is). Je voegt daarmee een dimensie toe aan je tuin, en je creëert ook een enkele andere habitats (schors / schaduw). Bomen bieden ook beschutting voor bvb vlinders (die niet van open, winderige ruimtes houden. Volgens een veldstudie in Sheffield uit 2006 is dit de belangrijkste parameter voor meer leven in de tuin. Bomen zorgen in de zomer ook voor afkoeling (en dat is ook met het curieuzeneuzen-project nog eens bewezen) en zijn dus ook voor klimaatadaptatie van belang.
  • Ook een composthoop is een bron van leven in je tuin. In mijn composthoop leven padden, maar vooral veel ongewervelden, zo is de composthoop vergeven van de springstaarten. En die springstaarten vormen dan weer de basis van een hele voedselpiramide.
    Nog een voordeel van composteren : je bent ook circulair aan ’t tuinieren.
    In al die jaren dat ik hier tuinier is alle ‘tuinafval’ op de composthoop verwerkt.
  • In lang gras leven volgens onderzoek 50 x meer ongewervelde dieren (en 12 x meer soorten) dan in een kort gemaaid gazon. En neen, er hoeven volgens dat onderzoek niet per definitie bloemen in dat lange gras uitgezaaid te worden. Zaai die bloemen in omdat je ze mooi vindt of om de buren gerust te stellen, maar weet dat de meeste dieren die je in dat lange gras gaat lokken gewoon verlekkerd zijn op dat lange gras.
  • Een vijver doet ook de biodiversiteit in je tuin toenemen. Maar om het beste effect te halen, opteer je best voor een vijver zonder vissen, en met planten. Dat vijvertje hoeft niet groot te zijn, dat kan ook een wasteil zijn die je ingraaft.
  • Opgeruimd staat dan misschien netjes, maar is vanuit het standpunt van ecologisch tuinieren een verkeerde houding. Dood hout vormt een habitat voor kevers (en hun larven), leg dus laat wat dood hout liggen in je tuin of leg enkele stronken op een hoop. De strooisellaag van gevallen bladeren is een bron voor enorm veel leven van allerlei ongewervelden die organisch afval verwerken. En die ongewervelden staan dan zelf weer op het menu van heel wat andere beesten.
  • Je hoeft geen brandnetels of inheemse planten aan te planten om leven in je tuin te lokken. Veldstudies tonen geen significant verschil aan in biodiversiteit. Maar ze gaan die biodiversiteit ook niet verminderen. Doe dus wat je wilt. Zorg vooral voor voldoende bloemen (geen gevulde of steriele bloemen) in plaats van siergrassen en gazon. En plant enkele struiken of bomen die bessen opleveren voor vogels.
  • Kijk wat je buren doen. Indien er in alle tuinen rondom je al heel wat struiken en bomen staan, maar niemand een vijver heeft, dan is een vijver belangrijker dan wat bomen. Zo heb ik hier niet direct veel bessen dragende struiken gezet, omdat er bij de buren al een hele houtkant staat en ik ook enkele fruitstruikjes heb staan die al bessen opleveren. Je kan ook samenwerken met de buren, om bvb samen een vogelbosje te planten op de scheiding.
  • Geef een stukje controle op. Probeer niet teveel te denken in termen als schadelijke en nuttige dieren. De dieren die je tuin bezoeken, weten niet dat ze in jouw tuin vertoeven. Grijp alleen in wanneer je een echte plaag hebt. Maar zelf heb ik nog maar amper moeten ingrijpen in mijn tuin (eigenlijk alleen tegen woelmuizen, met wat vallen, en ook slakken probeer ik het leven wat lastig te maken). Er ontstaat altijd een natuurlijk evenwicht.

Ziezo, dit is de boodschap die ik de komende weken ga verkondigen. Ik hoop op veel volgelingen.

8 gedachten over “Een levende tuin

  1. Heel wat goeie tips om de tuin aan te pakken, maar die zijn vooral voor mensen die fit en actief zijn. Zelf kan ik om gezondheidsredenen niet (meer) werken in de tuin, ik kan geen stap meer zetten zonder hulpmiddel. Onze (ruime) tuin is één grasplein, dat mijn schat ’s zomers één keer per week kort rijdt – is voor ons de minst tijdrovende handelswijze. We hebben nog een vijftigtal meter haag, waar wel heel wat leven in en rond huist, van insecten tot vogels tot egels,… , maar liefst zouden we die ook rooien wegens te arbeidsintensief om te onderhouden.
    Met bomen in de tuin hebben we ook minder goede ervaringen. We hadden tot ongeveer tien jaar terug vijf volwassen platanen staan, en ook deze vroegen om af en toe gesnoeid te worden. Die hadden dan nog de slechte karaktertrek om vanaf november hun blad te verliezen, zodat ik ’s winters in het gure weer massa’s groenafval-zakken mocht vullen. Je kunt die bladeren ook laten liggen, jawel, en dan hopen dat je er niet over uitglijdt. Wat me tot de conclusie bracht dat bomen horen in een bos of een park, maar niet in een privé-tuin (toch voor wie het onderhoud ontziet).
    En ja, je kunt ook alles ‘laten onderhouden’ door een aannemer, maar dat kost dan stukken van mensen, en dat hebben we er niet voor over.

  2. Een blogpost naar mijn hart dit! Volgens de Tuinrangers zou zelfs al 12% van Vlaanderen ‘vertuind’ zijn. Da’s heel veel potentieel om ons voor in te zetten. Ik doe mee. En zo’n levende tuin is vooral ook plezant.
    De opmerking van Thomas Pannenkoek snap ik echter ook. Al vind ik elke week een ruim grasplein afrijden, wel tijdrovend. Ik neem het mee naar de Tuinrangers. Laat ons een levende, arbeidsarme tuin, die veilig is voor mensen die minder fit zijn, bedenken.

  3. Goed verhaal. Afgezien van het feit dat ik er nog niet uit ben hoe wij onze verharding nog wat verder terug kunnen brengen, heb ik de bovengenoemde punten eigenlijk allemaal kunnen afvinken voor ons postzegeltuintje. En dat is hard nodig ook, want uit vaak puur gemakzucht zie ik hier rondom stapje voor stapje de verstening van tuinen toenemen. ;-(

  4. We doen erg ons best voor ons tuinreservaat in Oost-Groningen. We hebben heel veel bomen, veel gras met molshopen, struiken, fruitbomen, een natuurlijke vijver, met vissen helaas, veel spijt van, want ze eten de kikkervisjes op.

Reageer