Een aantal blogs meldden dit week-end ook over hun vlindertellenwedervaren. Eén van de dingen me opvalt, is dat de vlinders in iedere tuin op andere drachplanten foerageren. Verrassend is dat niet, want ik zie die verschillen ook in mijn tuin. Zo verkiezen de meeste vlinders het uitheemse Eupatorium maculatum boven het inheemse Eupatorium cannabinum. Terwijl zweefvliegenen solitaire bijen en masse op E. cannabinum foerageren en hun neus lijken op te halen voor het uitheemse leverkruid. Terwijl de belangrijkste publiekslokker de voorbije dagen Buddelja davidii was (Vlinderstruik), moet ik nog altijd een eerste blauwtje zien foerageren op die plant. Blauwtjes zie ik ook niet op de Verbena bonariensis, wel op de sedum en Eupatorium. De koninginnenpages beperken zich dan weer tot een bezoek aan Vlindersrtuik en Verbena bonariensis. En terwijl Ludo meldt dat Veronicastrum één van zijn belangrijkste vlinderplanten is, heb ik er op een koolwitje na nog geen vlinders gezien. Ook de standplaats speelt hierin natuurlijk een rol, de ene plant staat wat meer beschut dan de andere, of staat op een plek waar het nog wat warmer is.
De oregano die het dan weer zo goed doet bij AnneTanne, is hier al enkele weken geleden uitgebloeid, minder dan een maand bloei op een veldje van 2 m². De bloemen worden wel druk bevlogen. Maar de Origanum majorana in pot op ’t terras doet het eigenlijk beter, want die bloeit duidelijk een stuk langer. Ook de Origanum ‘Rosenkuppel’ bloeit hier langer en is dus op dit ogenblik een betere nectarplant. Al mijn Origanum-plantjes stammen af van één moederplant (gestekt), misschien toch eens wat zaad proberen te verzamelen in de beemden in de buurt (want Origanum staat hier echt erg veel in de beemden), of nog enkele nieuwe plantjes kopen om te zien of die dan langer bloeien.
De boodschap is dus: alleen een vlinderstruik in je tuin zetten is geen garantie voor leven in de tuin. Variatie in beplanting zorgt ook voor een langere bloeiperiode en voor meer beestjes. Ik weet nu al dat alle vlinders over pakweg een maand op de Asters zullen vertoeven.

Zelf kijk ik dus ook nog steeds uit naar bijkomende, interessante drachtplanten. Toen ik in een catalogus las dat Pycnanthemum muticum (Bergmunt) dé insectenplant bij uitstek was, maakte ik ook voor deze plant een plaatsje. Wat opzoekwerk op Google leerde me dat het één van de belangrijkste drachtplanten is in de Verenigde Staten. Maar deze is blijkbaar alleen sant in eigen land, want het resultaat is bedroevend, niet dat insecten er nu omheen vliegen, maar ze verkiezen duidelijk de buur, Calamintha nepeta.
En die buur staat hier zowat bovenaan ’t lijstje: Calamintha nepeta var nepeta en Calamintha ‘Blue Cloud’, bergsteentijm in ’t Nederlands. Toen ik twee jaar geleden een bezoekje bracht aan Kwekerij de Bock, viel me het gegons van bijen en hommels in één plantvak op. De Lavendel ernaast stond werkeloos toe te kijken. De aangekochte exemplaren zijn ook hier een magneet voor beestjes, waaronder heel weel kleine solitaire bijen. De plant bloeit nu al een maand, en gaat nog zeker twee maand daarmee door. Koolwitjes zijn er ook verzot op, andere vlinders zie ik er niet op foerageren. ’t Probleem is wel dat de plant niet zo goed winterhard is, maar de voorbije twee jaren kwam hij probleemloos terug.
Bij Elio Di Rupo zat de vlinder elders:)
Yup. Maar dat was geen vlinder, maar een vlinderdas, dat is een zoogdier, geen insect
Bij ons doet maar een plant het goed bij de vlinders (de Verbena), wat heel waarschijnlijk met de standplaats te maken heeft: bijna de hele dag lekker in het zonnetje. De sedum, tijm en oregano laten ze links liggen.
Zon is van belang, maar blijkbaar verandert dat ook van jaar tot jaar
Hier toevallig precies dezelfde ervaring: bij de plantenhandel viel het me deze maand op dat ze gonsden van het leven. Dus gelijk twee mooie exemplaren meegenomen en een plekje gegeven.
En met resultaat! De beiden Calamintha nepeta var nepeta worden door de hommels, bijen en zweefvliegen beter bezocht dan welke andere drachtplant dan ook in de tuin. Zelfs beter dan de Vlinderstruik. Alleen de vlinders vertonen zich er, in ieder geval overdag, vrijwel niet op. Daar heeft de Buddelja dan toch weer de voorkeur.
Koolwitjes durven hier nog wel eens op de Calamintha verzeild te geraken, alsook muntvlinders. Andere vlinders zag ik er nog niet op foerageren