De laatste weken heb ik lang en hard gewerkt in de tuin. Daardoor heb ik soms wat minder oog voor wat er zich rondom mij afspeelt in de tuin.
Gisterennamiddag heb ik eindelijk de spandraden voor de kiwi bevestigd (dat stond al weken op mijn to-do lijstje). Een rustig werkje, waarbij ik het boomkruipernest goed in ’t oog kon houden.
Al heel de week vroeg ik me af of het vogeltje dat ik uit de klauwen van de kat had gered nog in leven was, en dat kan ik dus bevestigen. Er zitten wel enkele pluimen niet helemaal zoals het hoort, maar hij is blijkbaar ‘alive and kicking’.
Beide vogeltjes volgen een vaste vliegroute naar de grote den bij de buren. Een minuut of twee later komen ze weer terug met een lading insecten. Ik heb het altijd fascinerend gevonden hoe zo’n vogels zo snel zoveel insecten kunnen vangen. Wanneer ik zelf zo’n boom onderzoekt zie ik eigenlijk amper beestjes.
Ook bij de pimpelmezen wordt er aan- en afgevlogen dat het een lieve lust is, maar daar lijken de vogels niet direct steeds weer dezelfde vliegroute te volgen.
Vanmorgen hoorde ik gepiep uit één van de “paalwoningen” – zo omschrijven mijn kinderen de nestkastjes op palen. Een koppel koolmezen is daar blijkbaar druk bezig met het verzorgen van het nageslacht.
Toen ik de nestkastjes enkele maanden geleden ophing was er bezoek, dat zich afvroeg of je nu veel plezier beleeft aan het ophangen van nestkastjes. Ik herhaal dus nogmaals volmondig ‘Ja’
Leuke foto’s!
van leuke beestjes 😉