Vooruitgang

De voorbije dagen heb ik een aantal waarnemingen van niet direct courante insecten gedeeld. Ik wil daarmee niet de indruk wekken dat alleen dat soort beestjes mij interesseren, integendeel.

Ik denk dat het veel beter is om het “succes” van mijn streven naar een biodiverse tuin af te meten op de hoeveelheid ‘gewone’ beestjes die ik in de tuin zie. En daar zie ik de voorbije twee – drie jaren toch wel een flinke verandering. Ik ga er hier enkele neerpennen.

Gisterenavond deed ik vlak voor het slapengaan nog even het licht aan buiten. Ik zag op het terras twee padden rondlopen. Vroeger was zo’n pad een eerder uitzonderlijke waarneming in de tuin, vandaag kom ik ze frequent tegen. Dat zal enerzijds door de vijver zijn, maar voor roofdieren als padden is ook de aanwezigheid van prooidieren belangrijk, en dat lijkt dus wel snor te zitten.

Dat de vijver een aantal dingen in de goede richting heeft beïnvloed, naast die padden, is nogal wieders: kikkers, libellen, waterjuffers,… zag ik hier vroeger niet, nu wel.

Maar dat een vijver een positieve impact heeft weten we allemaal, maar wat met die bloemenweide? Het maai-mei-niet gazon (dat ondertussen nog steeds niet gemaaid is)? Tot voor enkele jaren zag ik amper zandoogjes in de tuin. Wanneer ik naar mijn resultaten in de vlindertellingen van een aantal jaar geleden terug kijk, stonden die zandoogjes helemaal onderaan het lijstje, terwijl ze het bruine en oranje zandoogje bij de meest voorkomende soorten in België horen. Op dit ogenblik zijn ze, net zoals vorig jaar, de meest voorkomende soort in mijn tuin. Ik telde begin van de week 18 exemplaren in de tuin. Zandoogjes hebben grassen als waardplant, en ze lijken zich steeds beter thuis te vinden in mijn tuin, met de bloemenweide en het maai-me(i)-niet-gazon.

Over dat gazon gesproken. Dat blijft ondertussen verder verschralen. Ik denk dat velen onder ons wel het geluid herkennen van tsjirpende sprinkhanen in een natuurgebied of een weide, wanneer we er wandelen. Wel, ik hoef op dit ogenblik niet naar een natuurgebied, in mijn maai-me(i)-niet gazon wemelt het echt van de sprinkhanen, je hoort ze voortdurend.

En dan zijn er tenslotte de hommels en zweefvliegen. In mijn tuin zie ik geen of amper honingbijen, maar des te meer hommels, en ik heb de indruk dat de aantallen alleen maar toenemen. Ze hebben dan ook een overvloed aan eten. Toen ik hier 12 jaar geleden begon met de aanleg van de tuin, was de tuin een half maanlandschap vol kiezel, en de andere helft een grasveld waar tientallen ganzen op leefden. Ik zag in dat eerste jaar eens af en toe een vlinder of een zweefvlieg. Met wat geduld en het juiste beheer, kan iedereen zijn of haar tuin omtoveren tot een paradijs.

4 gedachten over “Vooruitgang

  1. Een beetje variatie in de tuin kan inderdaad een serieuze kentering geven van het ‘leven’ dat zich zonder uitnodiging komt aanmelden. Nu ik de tuin niet meer kan onderhouden heeft mijn lieve dame deze taak overgenomen. Ze zaaide in het voorjaar een hele strook (wilde) bloemen die nu volop bloeien. Nog nooit hadden we zoveel vlinders in de tuin. Heel mooi om te ervaren!

  2. Prachtige foto’s!
    Het is heel fijn, dat je na jaren zó beloond wordt met allerlei spannend gedierte, zélfs krekelconcerten, zoals in Mediterrane streken.
    Onze tuin is temidden van veel “kale” tuinen een oase van groen, mét vijver en wilde planten: toch valt vooral het aantal vlinders me elk jaar meer tegen.
    Hommels, zweefvliegen, nu weer wat meer honingbijen, padden, kikkers: gelukkig redelijk veel aanwezig.
    Steeds meer intensieve landbouwactiviteit rondom het dorp, ik denk dat dat ook invloed heeft.

Reageer